Step

han Kraan©
klik hier en voeg deze site bij uw favorieten
home

Curriculum Vitae
Biografie
Producten
_________

Weblog
Genre
Onderwerp
_________

Links
Contact
Fotogalerij

 

 

 

 

 

 

 

 

naar boven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

naar boven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

naar boven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

naar boven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

naar boven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

naar boven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

naar boven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

naar boven

 

 

 

 

 

 

 

naar boven

sp;

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

naar boven

 

 


Alternatieven voor Burmees teak in de scheepsbouw

Eind oktober 2004 was Stephan Kraan discussieleider tijdens een forum op de Beurs Klassieke Schepen in Medemblik. Het forum bestond uit deskundigen op het gebied van Burma, teakhout en scheepsbouw. Het tijdschrift De Spiegel der Zeilvaart vroeg Stephan Kraan er een artikel over te schrijven voor het HISWA-nummer maart 2005.

Het artikel begint met een inleiding waarin de productie, het gebruik en de problemen van Burmees teakhout kort worden beschreven. Vervolgens gaat het in op de voor- en nadelen van de aanwezigheid van Nederlandse handelaren in een land met een militair regiem. Dan komt het alternatief bosbeheer aan bod en het verschil tussen keurmerken voor goed geproduceerd hout. Ten slotte beschrijft het stuk een aantal alternatieve houtsoorten ter vervanging van teak in de scheepsbouw. Onderaan staan verder e-mailadressen en websites voor mensen die nog meer informatie willen hebben.

 

 

Alternatieven voor Burmees teak in de scheepsbouw

Een teakdek is een begrip in de scheepsbouw; niet alleen voor moderne jachten maar ook voor de onderhoudsintensieve traditionele schepen. Teakhout is mooi, sterk, lekker stroef, krimpvrij en bestand tegen alle weersomstandigheden. Het begrip 'teakdek' is zo ingeburgerd in de scheepsbouw, dat booteigenaren de term ook gebruiken als een dergelijk dek gemaakt is van andere houtsoorten. Een dergelijk alternatief 'teakdek' komt steeds vaker voor, want er zit een luchtje aan echt teak. Goede kwaliteit teakhout komt vaak uit bossen in landen, die bekend zijn met illegale houtkap en -handel, corruptie, schending van mensenrechten en slechte arbeidsomstandigheden. Burma teak is daarvan een goed voorbeeld. De Tweede Kamer wil zelfs een Europese boycot op teakhout uit Burma. Houthandelaren, scheepseigenaren en scheepsbouwers zijn daarom op zoek naar alternatief scheepshout.

Inleiding
Teakhout is duurzaam, scheurt niet, krimpt niet, is ideaal om mee te werken en prachtig om te zien. De vraag naar teak voor schepen is daarom erg hoog. Een boot van teakhout of een teakdek gaat erg lang mee. Tegen de tijd dat hij vervangen moet worden, staat de boom die het hout voor een nieuwe moet leveren, alweer 80 tot 100 jaar te groeien. Tenminste als er meteen na de kap van de vorige een nieuwe geplant is.

Indonesië en Burma zijn de voornaamste producenten. Japan, China en Thailand de grootste consumenten van teakhout. In Afrika, Centraal-Amerika en bijvoorbeeld Brazilië is men de laatste decennia ook met teakplantages begonnen. Van nature komt teak alleen voor in India, Thailand, Laos en Burma omdat daar de omstandigheden voor teak het meest ideaal zijn. In de laatste twee landen zijn nog bossen met teak te vinden van grote omvang, maar het is slecht gesteld met deze natuurbossen. Hoe slecht is onduidelijk omdat de betrokken landen tamelijk gesloten zijn en er veel illegale kap is. De berichten van het Wereld Natuur Fonds (WWF) en de FAO (VN) zijn echter uiterst somber.

Het mooiste hout is afkomstig van de oudste en langzaam groeiende bomen. Deze bomen zijn vooral nog in Burma te vinden, dankzij een systeem van duurzaam beheer. De Britten begonnen daar in het begin van 1900 mee en dat systeem hield goed stand tot de militaire coup van 1962. Daarna ging het steeds meer achteruit en vanaf begin jaren 90 is het hek van de dam. Vlak na de Tweede Wereldoorlog bezat Burma dankzij dit duurzaam beheer nog miljoenen hectare teakbossen met bomen van 80 tot 100 jaar oud, terwijl elders de bossen grotendeels waren leeggehaald. Dit maakte Burma tot leverancier van het beste en mooiste teakhout ter wereld. Burmees teak is met name zo mooi omdat de bomen daar minder hard groeien dan bijvoorbeeld op de plantages in Afrika en Amerika. Burmees teak dat in Nederland gebruikt wordt, komt van bomen die ongeveer 50 tot 60 jaar oud zijn. Scheepseigenaren en scheepsbouwers willen alleen de superkwaliteit van Burma-teak als dekhout op hun schepen. Dat was 100 jaar geleden zo, en dat is nog steeds zo.

De keerzijde van Burmees Teak
Burma heeft sinds 1962 een dictatuur in de vorm van een militaire junta, na een periode van burgeroorlogen tussen de verschillende etnische bevolkingsgroepen. De socialistische isolatiepolitiek en een desastreus economisch beleid leidden het land naar de afgrond. De militaire junta stelde in 1988 een vrije markteconomie in en gaf de etnische groepen meer autonomie. De bossen hebben daar zwaar onder te lijden. Vooral in de grensgebieden met grootconsumenten India, Thailand en China heeft dat geleid tot complete kaalslag; niet in de laatste plaats omdat de verschillende etnische groepen zich schuldig maken aan illegale kap en illegale houthandel. Daarbij gaat het overigens zeker niet alleen om teak.

Onder grote internationale druk zijn in 1990 verkiezingen gehouden. Deze zijn met overweldigende meerderheid gewonnen door de oppositie, de Nationale Liga voor Democratie. De militairen erkenden de uitslag niet en plaatsten de oppositieleidster Aung San Suu Kyi onder huisarrest. Zij kreeg in 1991 de Nobelprijs voor de Vrede voor haar niet aflatende pogingen om op democratische en geweldloze wijze tot verandering in Burma te komen.

Het regiem heeft nog steeds weinig oog voor duurzaam en ecologisch verantwoord bosbeheer, maar komt de laatste jaren vooral in het nieuws vanwege schending van de mensenrechten. Het regiem is corrupt en onderdrukt de bevolking. De details zijn gruwelijk: politieke gevangenen, dwangarbeid, kindsoldaten, ondervoeding en eindeloos veel vluchtelingen. Organisaties als de VN en de EU veroordelen deze uitwassen van het Burmese regiem, en staan een ontmoedigingsbeleid voor als het gaat om de handel en toerisme. De VS gaan nog een stap verder met een verbod op investeringen. Nederland heeft een actief ontmoedigingsbeleid, maar beweegt richting de opstelling van de VS. De Tweede Kamer heeft op 9 november een motie aangenomen over Burma. Deze motie roept de regering op om zich ook binnen de EU in te spannen voor een verbod op investeringen en voor een verbod op de import van teak uit Burma. Tegelijktijd is er ook beweging in Burma zelf. Onder invloed van internationale druk vanwege een rapport van Amnesty International, kondigde het regiem onlangs aan 4000 gevangen vrij te laten, waarvan een deel politieke gevangenen.

Stoppen of doorgaan
Betekent dit alles dat een Nederlandse importeur, een scheepsbouwer of -eigenaar moet stoppen met de handel in teak uit Burma? Het antwoord op deze vraag is niet zo eenvoudig als het lijkt. Ronald van Buren van houthandel Worldwood komt regelmatig in Burma. Van Buren denkt dat het goed is dat Westerse bedrijven in het land zijn. Zij kunnen de bosbouwers iets leren over betere arbeidsomstandigheden en over beter bosbeheer. Als Westerse bedrijven zich terugtrekken, blijft er deze goedwillende houthakkers niets anders over dan de (illegale) handel met de Aziatische landen. Handelaren uit die landen malen niet om mensenrechten en ecologie.

Een ander argument is de broze samenwerking tussen het militaire regiem en de rivaliserende etnische groepen in de grensgebieden met India, China en Thailand. De schending van de mensenrechten en ontbossing is vooral in deze grensgebieden een probleem. De samenwerking tussen de etnische groepen onderling en het regiem, staat permanent onder druk; de vlam kan zo in de pan slaan. In het verleden leidde dat tot de burgeroorlog met veel bloedvergieten en andere ellende. Van Buren en Worldwood nemen nadrukkelijk afstand van het militaire regiem en spreken zich uit voor een geleidelijke overgang naar een democratie, waarin vrije verkiezingen worden gerespecteerd. Daarbij kunnen de aanwezige Westerse bedrijven een katalysator zijn en houdt het Westen de dialoog met het huidige regiem open.

De gebieden waar Van Buren handel mee drijft, liggen in het midden van het land. Hij kiest ervoor om alleen in zee te gaan met privé bedrijven die niet corrupt zijn en niets met het regiem van doen hebben. Vaak zijn de arbeidsomstandigheden niet goed bij het eerste contact. Worldwood geeft echter begeleiding en voorlichting zodat die bedrijven ertoe overgaan aanvaardbare normen te hanteren. Van Buren gaat er regelmatig heen om dit te controleren. Hij vindt dat er daardoor een goede invloed uitgaat van de aanwezigheid van Worldwood. Als dat niet meer zo is, vertrekt hij uit Burma. Worldwood heeft er dan ook voor gekozen niet in het land zelf te investeren, geen joint ventures te sluiten en geen directe handel met de militairen te drijven.

De Stichting Ecohout, de belangenbehartiger voor ecologisch verantwoorde bosbouw, is niet tegen deze strategie, zeker niet als het werkt. Zij wijst echter wel op het gebrek aan onafhankelijke controle op bedrijven die handel drijven met Burma. De op zich strenge controle van het regiem op de uitvoer van hout is niet voldoende. Stichting Ecohout heeft zelf geen contacten in Burma.

Het Burma Centrum Nederland (BCN) stelt zich principiëler op. Pogingen tot dialoog met het regiem hebben tot nu toe weinig opgeleverd. Sancies kunnen een middel zijn om het regiem onder druk te zetten en consequenties te verbinden aan hun weigering tot werkelijke dialoog. Het BCN vindt dat handel met het regiem ethisch niet verantwoord en wijst daarbij op het eerder genoemde ontmoedigingsbeleid van de VS, VN, EU en Nederland. Ook de oppositie partij in Burma zelf, is voor sancties. Verder stelt het BCN dat handelaren geen zekerheid kunnen geven over de omstandigheden waaronder het Burmees hout is gekapt en verhandeld.

Verantwoord bosbeheer
Teak is een gemakkelijk te planten houtsoort en groeit in een groot aantal landen. Daarom is het niet, als olie of gas, een grondstof die eens op raakt. Zoals eerder beschreven groeit teak in Burma vanwege de natuurlijke omstandigheden minder hard dan op de plantages in Afrika en Centraal-Amerika. Teak van deze plantages is daardoor van mindere kwaliteit.

Er zijn in Burma enorme herbeplantingsprojecten geweest, maar de kap gaat zo snel, dat die bomen niet meer uitgroeien tot de reuzen die de mooiste kwaliteit geven. In die zin wordt Burmees teak zeldzamer, al is het geen onomkeerbaar proces; tenminste als je alleen kijkt naar het teak, en het ecosysteem dat mede vernietigd wordt niet meerekend.

Het bosbeheer in Burma ten aanzien van teak is op dit moment onduidelijk. Ook Worldwood heeft daar geen zicht op omdat de controle in handen is van de Burmezen zelf. Die zeggen zich te houden aan de internationale bosbouwregels. De bronnen van het Burma Centrum Nederland, de FAO en Global Witness, spreken echter van ernstige degradatie van de bossen met leegroof en kaalkap. Illegale handel speelt daarbij een grote rol. Milieugroepen kunnen er geen controles doen en er is ook geen vertrouwen over en weer. Met Worldwood hoopt het Burma Centrum op meer inzicht in de huidige controles en ook op onafhankelijke controles op bosbouwbeleid en introductie van enig keurmerk. De EU gaat hier in ieder geval mee aan de slag.

Het is heel goed mogelijk om teak uit bossen te halen zonder meteen aan kaalslag te doen. De Engelsen zagen de noodzaak daarvan al 100 jaar geleden in en pasten in de bossen van Burma een roulatiesysteem toe, waarbij ze om de 20 tot 30 jaar in een perceel kwamen. Op die manier zijn bijna alle teakbossen al eens onder handen geweest. In die zin is het begrip oerbos met betrekking tot teak relatief. Er zijn weinig bossen waar nog nooit gekapt is en in Burma waren die gebieden tot voor kort reservaten. Uit rapportage van de Burmese milieugroep Kesan en het Wereld Natuur Fonds blijkt dat er momenteel van bescherming geen sprake is.

De modernste versie van duurzaam bosbeheer gaat een stapje verder dan het Engelse roulatiesysteem. De Stichting Ecohout promoot het FSC keurmerk voor hout. Dat keurmerk heeft niets te maken met de kwaliteiten van het hout, maar alles met de manier waarop het geproduceerd wordt. Dan gaat het bijvoorbeeld om zowel ecologisch verantwoord bosbeheer in natuurbossen en in plantages, als om goede financiële, sociale en democratische werkomstandigheden voor de arbeiders.

Het FSC keurmerk staat voor een onafhankelijke controle op de zogenaamde Chain of Custody; van de kap tot het schip. De afkorting FSC staat voor de Forest Stewardship Council, een internationale, onafhankelijke non-profit organisatie. Het is opgericht in 1993 door onder andere het Wereld Natuur Fonds. Het bestaat nu uit enorm veel organisaties: milieuorganisaties, commerciële - en sociale ontwikkelingsorganisaties etc. Zij stellen enerzijds de standaarden voor het keurmerk vast, dat steeds wordt aangepast aan de nieuwste inzichten. Anderzijds regelt het FSC de controle in het veld en van de Chain of Custody, en geeft het FSC-keurmerk uit. Het FSC is de enige paraplu-organisatie die internationaal wordt gedragen door de houtsector, overheid en milieubeweging. FSC gecertificeerd hout heeft in Nederland inmiddels een marktaandeel van 13%, waarvan 2% tropisch hardhout. FSC gecertificeerd teak is op dit moment nog nauwelijks te krijgen, maar dat gaat in de toekomst wel veranderen als de nieuwe plantages productief zijn. Ook moet de vraag naar FSC hardhout die groei stimuleren.

Van Buren vindt de normen die het FSC hanteert soms te hoog. Hij denkt dan aan bijvoorbeeld het recht op vakbonden en minimum betalingen. In zijn ogen kan je de 'Westerse' normen met betrekking tot mensenrechten, niet op ieder land van toepassing laten zijn. Vooral tropische landen zien sommige normen als een inmenging in hun eigen politiek. Je bereikt meer als je iets minder hoge normen hanteert. De hoge FSC standaarden zijn dan ook een reden dat veel landen kiezen voor een eigen keurmerk met eigen normen. Die keurmerken zijn in Europa verenigd in het PEFC, het Pan European Forest Certificate. Dit keurmerk wordt echter gedomineerd door de houthandel. Zij hanteert andere normen op het sociale vlak maar ook als het om duurzaam bosbeheer gaat. Zo worden in Zweden de rechten van Sami (Lappen) niet voldoende gewaarborgd en worden in Finland nog steeds oerbossen gekapt. Hout uit deze handel heeft wel een PEFC-certificaat. Daar staat tegenover dat normen van dit keurmerk makkelijker geaccepteerd worden in landen die er helemaal een potje van maken. Vooral door deze verschillen in normen is de kwantitatieve hoeveelheid hout dat onder die het PEFC op de markt komt, vele malen groter dan het FSC hout. (Meer informatie over de verschillende keurmerken voor hout op www.milieudefensie.nl/campagnes/boscamp/hkminfo.htm )


Alternatieven voor Burmees teak
Hoe kan een botenbouwer de hoge eisen die hij aan het houtwerk stelt, combineren met het gebruik van duurzaam geproduceerd hout? De bijzondere kwaliteit teak die een scheepsbouwer nodig denkt te hebben, kent vaak politieke of ecologische problemen. Veel klanten vragen of het ook anders kan. Daarom moet de branche op zoek naar alternatieven.

Hout van gelijke kwaliteit bestaat niet. Teak heeft een verzameling van uitmuntende eigenschappen. Andere houtsoorten bezitten sommige van die eigenschappen ook. Als je goed kijkt naar een bepaalde toepassing, zijn er prima alternatieven vinden; zelfs voor het beroemde teakdek.

Het is goed mogelijk om aan mens- en milieuvriendelijk hout te komen. Maar is dat dan ook hout dat geschikt is voor de vervanging van teakhout in het algemeen en dat uit Burma in het bijzonder, als het gaat om de toepassing op klassieke schepen? Ondanks het feit dat de kwaliteiten van Burma teak ongeëvenaard zijn, is het antwoord is positief. En om dat te bewijzen nam de Stichting Ecohout het initiatief voor het project 'IJsvogel'. Op Scheepstimmerwerf Prins in Workum is een houten zeewaardig jacht gebouwd dat vorig jaar onder de naam 'IJsvogel' het ruime sop koos. Bij de bouw is alleen FSC-gecertificeerd hout gebruikt. De zoektocht naar een geschikte partij hout was niet eenvoudig, want houtsoorten als teak en mahonie, die de scheepsbouw traditioneel gebruikt, vallen niet onder de FSC. Bovendien kwam het eerste FSC hout in Nederland in 1996 op de markt. Daarom moest en moet er nog heel wat pionierswerk gedaan worden. Vooral dient er onderzoek te gebeuren naar het gebruik van -voor Nederland- nieuwe houtsoorten in de scheepsbouw. Het koste scheepsbouwer Prins een maand om voldoende geschikt en gedroogd hout te vinden. Het feit dat het FSC in ontwikkeling is, betekent dat ook voorstander Prins problemen tegenkomt ten aanzien van de zware eisen. Zo is hij bijvoorbeeld verplicht FSC hout in een aparte schuur op te slaan. De ervaringen met het hout zelf, zijn met De IJsvogel tot dusver echter uitermate positief.

Er zijn zeven houtsoorten gebruikt voor de IJsvogel. Sommige hebben prachtige namen. Wie kan er nu zeggen dat hij een kiel heeft van Zwarte Kabbes of huiddelen van Wane , beide uit Brazilië? Is het niet stoer om een bevriende scheepseigenaar de ogen uit te steken met een 'teakdek' van Indisch Padoek ? Of hem te kunnen wijzen op de spanten van eiken uit de bossen van Het Loo? Welnu, de IJsvogel heeft het allemaal.

Prins moest zelf ontdekken dat het Braziliaanse Wane , dat in Nederland nauwelijks bekend is, veel gebruikt werd in de VS voor de huid van een schip. Zo zijn er nog veel geschikte, maar voor Nederland onbekende, houtsoorten te vinden, die elders in de wereld wel in de scheepsbouw gebruikt worden.

Bij 90% van de boten is het teakdek geen constructief dek. Er ligt multiplex of staal onder, en het teak is alleen maar behang. Daarom is het vooral in die gevallen niet moeilijk om alternatieven voor Burmees teak te vinden.

Indisch Padoek is volgens bouwer Prins een perfect alternatief voor teak als dekhout. Het ziet er bijna net zo uit als teak en blijft vooralsnog prachtig. Ook geschikt is Yello-Ceder (zie laatste waterkampioen).

Een ander alternatief is hout dat veredeld is zonder chemicaliën en zonder extreem veel energie te gebruiken. Diverse soorten hout zijn door koken en bakken op lage temperaturen, vormvast, stabiel en duurzaam gemaakt. Dit milieuverantwoorde thermisch gemodificeerd hout is veelal voorzien van FSC keurmerk. Het hout kent vele toepassingen en is zeker ook geschikt voor toepassingen in de scheepsbouw. (onder andere Platohout)

Het gebruik van teak in de interieurbouw is vooral een kwestie van mode en gewoonte. De superieure eigenschappen van teak zijn helemaal niet nodig binnen in een schip. Er zijn talloze andere houtsoorten geschikt voor het interieur. Sommigen zijn qua uiterlijk niet van teak te onderscheiden.

De opdrachtgever is bij de zoektocht naar ander hout grotendeels afhankelijk van de scheepsbouwer, zijn kennis en zijn leveranciers. Op internet, bijvoorbeeld, is de oogst karig. De uiterst informatieve website van de FSC-Nederland www.fscnl.org heeft weliswaar een leuke zoekmachine waarbij toepassingen en tientallen houtsoorten bij elkaar gebracht worden, maar de details die een scheepsbouwer nodig heeft, ontbreken. Dat geldt ook voor Platohout.

Johan Prins van de eerder genoemde scheepstimmerwerf is dan een beter adres. Hij heeft ook na de IJsvogel ervaring opgedaan met onbekende houtsoorten en heeft regelmatig informeel overleg met collega's in de klassieke scheepsbouw, die ook naar alternatieven zoeken of hem tips geven. Maar Prins geeft toe dat het ook een kwestie is van proberen, waarbij je soms enig risico moet nemen. Alle alternatieven zijn in ieder geval goedkoper dan het dure teak, bovendien kunnen scheepsbouwers door creatief gebruik te maken van andere soorten hout, nieuwe trends zetten tegenover de saaie bruine teakinterieurs.

De vraag naar alternatieven voor gebruik van tropisch hardhout in de scheepsbouw neemt in ieder geval toe. Dat stimuleert de ontwikkeling en het gebruik van andere houtsoorten en van gecertificeerd hout bij de botenbouw. Als de Tweede Kamer haar zin krijgt en er een verbod op het beroemde teak uit Burma komt, is deze zoektocht naar alternatieven pure noodzaak.


Dit artikel is geschreven naar aanleiding van een forum over dit onderwerp op de Beurs voor Klassieke Schepen eind oktober 2004 in Medemblik. Het forum bestond uit vier mensen: Daniëlle van Oijen (Burma Centrum Nederland); Ronald van Buren (Worldwood); Chris van der Goot (Stichting Ecohout) en Johan Prins (Scheepstimmerwerf Prins). Gespreksleider was de schrijver van dit artikel: Stephan Kraan (journalist).

Meer informatie:
www.fscnl.org
www.ecohout.nl
www.worldwood.com
www.burmacentrum.nl
Email Johan Prins: houtenbootprins@wanadoo.nl


home weblog curriculum vitae artikelen producten links contact