Vanaf september 2004 tot april 2005 heeft Stephan Kraan als afstudeerproject onderzoek gedaan onder Nederlandse Correspondenten in de Verenigde Staten. Hij ondervroeg de correspondenten van de grote landelijke media via een enqueteformulier, via emailcontacten en door een aantal in New York en Washington te bezoeken. Het monnikenwerk resulteerde in rapport van honderd pagina's. Onderstaand artikel is geschreven ter promotie van het onderzoek.
'Met een theekopje onder een waterval'
Onderzoek naar Nederlandse correspondenten in de VS.
De Nederlandse correspondenten in de Verenigde Staten hebben het druk, sinds 11 september 2001. Charles Groenhuijsen (NOS) en Max Westerman (RTL4) spelen bijna dagelijks een vooraanstaande rol in de journaals. Wie naar Radio 1 luistert, ontmoet soms wel drie keer per uur Tim Overdiek, geflankeerd door Esther Verhalle. Schrijvende correspondenten als Jan Tromp (Volkskrant), Viktor Frölke (NRC) en Frank Kools (Trouw) zijn, zoals bij het recente schandaal over de mishandelingen van Irakezen, steeds vaker op de voorpagina te vinden. Wie zijn nu die journalisten in dat machtigste land van de wereld? Journalistiekstudent Stephan Kraan deed er onderzoek naar en schreef er een lijvig rapport over.
Het grote verschil tussen een correspondent en een journalist in Nederland, is dat de correspondent woont in het buitenland waarover hij bericht. Correspondenten in de VS zitten bovenop het nieuws. 24 uur per dag staan ze paraat om het harde nieuws met hun reportages, analyses en commentaren voor het Nederlands publiek te illustreren. Om dat te kunnen doen lezen ze elke dag kranten, tijdschriften, boeken en websites, en volgen ze de nieuwszenders op tv en op de radio.
Een tweede verschil met een journalist in Nederland is dat ze al dit werk alleen doen of, in het geval van de tv correspondenten, in een klein team. Correspondenten moeten dus bedreven journalisten zijn. De meesten zijn dan ook zeer ervaren in de buitenlandse dienst voordat ze in de VS beginnen.
Het vak vergt ook veel kennis en kunde, om de complexiteit van de economische, politieke en culturele structuren en de altijd aanwezige problemen, op begrijpelijke wijze voor het Nederlands publiek te analyseren en te becommentariëren. Aan het opleidingsniveau van de correspondenten zal het niet liggen. Liefst 94% heeft een HBO-opleiding of hoger, en 69% van de ondervraagde correspondenten heeft één of meerdere universitaire studies gedaan. Dit is veel hoger dan bij journalisten in Nederland. Daar heeft 72% een HBO of hoger, waarvan 41% een wetenschappelijke opleiding.
"De positie van de correspondent in de VS is er een van iemand die met een theekopje onder een waterval staat en probeert het water op te vangen; het is altijd veel te veel." Met deze woorden typeert Marc Guillet (AD) zijn werk. Het is dan ook geen wonder dat de correspondenten gestopt zijn met het tellen van de uren. Een beetje actualiteit zorgt al voor werkweken van meer dan 70 uur.
Het afstudeerproject brengt talloze van deze feiten naar voren. Voor het onderzoek zijn alle correspondenten van de landelijke nieuwsmedia benaderd. De respons was bijna 90%. De resultaten komen niet alleen uit een schriftelijke enquête en uit telefonische interviews; ook zijn correspondenten in New York en Washington bezocht. Daardoor staan in het rapport niet alleen gegevens over de gemiddelde leeftijd (42), de gemiddelde gezinssamenstelling (gezin + 1 kind) of hoe vaak de correspondent Nederland bezoekt (1 of 2 keer per jaar). Ook vermeldt het rapport hoe correspondenten over bepaalde aspecten van hun werk denken. De meeste resultaten zijn samengevat in een profiel.
"De gemiddelde Nederlandse correspondent in de Verenigde Staten is nog steeds een man. Hij woont met zijn vrouw en kind in een huurhuis of appartement in New York. Hij is vaak weg omdat hij het land doorkruist.... Als de correspondent thuis is, vliegen de uren om als hij achter zijn laptop het ene na het andere artikel schrijft, terwijl hij vanuit een ooghoek naar de televisie kijkt. Die staat de hele dag op CNN of Ms NBC. Het geluid is uit, want hij luistert ondertussen ook naar de National Public Radio.
Als hij niet schrijft, zit hij aan de telefoon met iemand van de buitenlandredactie in Nederland en bespreekt zijn volgende klus. Hij heeft dan al een behoorlijk overzicht van het nieuws van die dag omdat hij minstens twee kranten, waaronder de onvermijdelijke New York Times, gelezen heeft en het internet afgestruind heeft voor de laatste nieuwtjes. De correspondent wikt en weegt samen met de redacteur welke onderwerpen interessant zijn voor zijn Nederlandse publiek en of er een originele invalshoek is. .... Als het even kan, moet de correspondent een ooggetuigenverslag of reportage maken, waarbij hij met Nederlandse ogen de situatie beschouwt, zodat hij een op Nederland toegesneden uitleg kan geven van hoe het in Amerika toegaat en waarom. Hij vindt het belangrijk dat Nederlanders een ander geluid horen, ook al denken ze alles al van Amerika te weten. Nederlanders denken dat Amerikanen dik, dom en oppervlakkig zijn en dat Bush een onbenul is. De correspondent hoopt dit clichébeeld te nuanceren. Alles wat hij doet, gaat echter in overleg en elk stuk dat hij maakt wordt geplaatst. Een zo dure werknemer moet immers efficiënt worden gebruikt.
Zijn baas geeft hem nog ruim een jaar: de verbazing over die gekke Amerikanen zal dan grotendeels voorbij zijn. In afwachting van een volgend correspondentschap moet hij dan weer een tijdje keurig van negen tot vijf op kantoor in Amsterdam werken, want de baas is bang dat hij te veel went aan het andere land en aan de vrijheid. Als hij bewezen heeft nog steeds als sociale collega op een redactie te kunnen werken mag hij het nog weer eens in een ander land proberen. De Amerikacorrespondent laat het zover vaak niet komen. Als het hem lukt, hopt hij voor die tijd naar een andere werkgever en blijft in de VS, het meest dynamische land ter wereld dat, wat hem betreft, blijft verbazen."(fragment uit het rapport)
|
Het onderzoek onder Nederlandse correspondenten in de VS is voor zover bekend niet eerder gedaan. Wel zijn dergelijke onderzoeken bekend onder Nederlandse journalisten (Deuze), onder Amerikaanse journalisten (Indiana University) en onder buitenlandse correspondenten in de VS (Stephen Hess). De resultaten van het onderzoek onder Nederlandse correspondenten in de VS komen grotendeels overeen met die van de andere. Opvallend is echter dat de eerder genoemde hoge opleidingsgraad bij Nederlandse correspondenten aanmerkelijk hoger ligt en dat zij ook een iets hogere gemiddelde leeftijd hebben.
Binnen het onderzoek is ook gekeken naar nieuwsselectie. In een eenmalige steekproef zijn de headlines in de toonaangevende Amerikaanse pers met de output van de correspondenten vergeleken. Daaruit bleek dat de Nederlandse correspondent voor nagenoeg dezelfde onderwerpen kiest, in ongeveer dezelfde rangorde als dat de Amerikaanse media doen. Met dien verstande dat nieuws met een sterk Nederlandse invalshoek op extra aandacht kan rekenen en nieuws met een sterk lokaal karakter juist niet.
Al met al geeft het onderzoek een verhelderend kijkje in de keuken van de Nederlandse correspondent in de Verenigde Staten of, zoals Pieter Nijdam, correspondent van de Telegraaf, schreef, "De onderzoeker is erin geslaagd een degelijk beeld te schetsen van een Nederlandse correspondent in de VS."
Het volledige onderzoeksrapport is hier als PDF te bekijken.