Open vuur terug op historische vuurtoren Workum
Lichtstandopsteker Reid loodst de Stront naar huis
In de nacht van 25 op 26 oktober 2004 slaan anderhalve meter hoge vlammen van het dak van de vuurtoren van Reid, aan het eind van de dijk bij Workum. Als complete verrassing voor terugkerende schippers van Strontrace, Beurtveer en Vissersschepen brandt er voor het eerst sinds 1880 weer een open vuur als baken bij de ingang van ’t Soal. De brandweer komt er niet aan te pas, want Reid heeft even tevoren het gemeentelijke calamiteitennummer op de hoogte gesteld van zijn geheime plan. Het verhaal van de laatste vuurtorenwachter, ofwel lichtstandopsteker, van de Zuiderzee.
Door Stephan Kraan
Al jaren is hij van plan om het open vuur terug te brengen op zijn vuurtoren. Nooit komt het ervan. Als initiator en organisator van de Strontrace is Reid al lang gestopt met actieve bestuurwerkzaamheden, toch is het in die week van de Stront altijd druk. Tot vorig jaar. In het geheim laat hij gasfitter Hylke Hettinga uit Heeg een installatie bouwen die op een veilige manier hoge vlammen kan produceren.
Pas op het laatste moment informeert hij de organisatie, de gemeentelijke ambtenaren en de burgemeester. De installatie werkt. De vlammen zijn zo helder, dat je aan de voet van de vuurtoren een krant kunt lezen. Een spiegel zorgt ervoor dat enkel het water tussen Hindelopen en Kornwerd beschenen wordt. Het vuur is bij goed zicht tot op twintig kilometer afstand te zien.
Als de eerste schippers van de Strontrace de donkere kust van Friesland naderen, ontwaren ze tot hun grote verrassing het heldere vuur. Maar niemand herkent hierin een baken. Tot de marifoon meldt dat Reid een nieuw historisch element aan zijn Strontrace heeft toegevoegd.
Vuren op de dijk
Als de dijk tussen Workum en Hindelopen in 1643 wordt gebouwd, is meteen sprake van een vuurbaak bij Workum. Een vierkante eiken voet met een ijzeren plaat erbovenop. Het geheel rust op vier hoge houten schoren, met treden om naar boven te kunnen klimmen. Op de ijzeren plaat staat een korf waar het open vuur in wordt gestookt.
In die tijd beheren de steden Amsterdam en Enkhuizen de bevuring van de Zuiderzee. In een zigzagvorm branden ‘s nachts vuren op de kust. Ze zijn de bakens die voorkomen dat de schepen, die van en naar Amsterdam zeilen, tegen de dijken varen. In die tijd is bijvoorbeeld de vuurtoren van De Ven gebouwd, achter de dijk tussen Andijk en Enkhuizen. Ook ontstaan de eerste vuurbakens bij Urk en Marken.
De vuurtoren van Workum
In een krant uit september 1712 staat een aanbesteding voor een huizinghe bij de Workummer vuurtoren op de dijk. Tussen 1643 en 1712 moet de houten baak dus vervangen zijn door een stenen toren van drie verdiepingen. Reid gaat er vanuit dat zijn huisje bij de toren dan in het voorjaar van 1713 is gebouwd.
Omstreeks 1880 is het open vuur op de toren vervangen door een olielantaarn. Veertig jaar later is de hele kustverlichting genationaliseerd. De stad Workum besluit echter zelf verantwoordelijk te blijven voor het baken. Naast sluisgeld ontvangt de stad namelijk ook vuur- en bakengeld van de passerende schepen. Dat geld is hard nodig voor het onderhoud van de zeesluis.
De olielantaarn is gedoofd in 1932 na de afsluiting van de Zuiderzee. Toen er is bij de vuurtoren een lichtenlijn van twee bakens met gaslichten gebouwd. Elk op een vierpoot van hoekijzers. Overdag staan deze gaslampen op de waakvlam, maar de vuurtorenwachter moet elke avond naar boven klimmen om het vuur te ontsteken.
In 1967 komt Reid in het vuurtorenhuisje van Workum. Hij bedient de gasvuren nog zeventien jaar. Twee keer per dag klimt hij in weer en wind omhoog: ’s avonds om de lampen te ontsteken en ’s ochtends om ze te doven. Onderhoud is er niet veel. Af en toe moeten de kousjes gewisseld worden. Maar in de loop der tijd komt hij steeds vaker naar beneden met afgebroken stukken ijzer en vooral ’s winters is de beklimming van de bakens een hachelijke zaak aan het worden. Omstreeks 1984 neemt de provincie het baken over van de stad Workum. De gaslichten worden vervangen door de huidige elektrische lampen op zonnecellen. Reid is daarmee de laatste vuurtorenwachter of lichtstandopsteker van de Zuiderzee.
Nieuw vuur
Na 140 jaar heeft Reid het open vuur nogmaals ontstoken. Niet van hout maar van houtgas, zoals hij het propaangas noemt. Deze eerste keer is het nog een tijdelijke constructie. Inmiddels bouwt de gasfitter een permanente gasinstallatie met een grotere en betere vlam. Zo kunnen de schepen van de Stront, de Beurt en de Visserij, ook in de toekomst, via het open vuur op de dijk van Workum de thuishaven vinden.