Wat is een Fries jacht?

Het Fries jacht behoort tot de traditionele Nederlandse ronde en platbodemvaartuigen. Het is een open rond zeilvaartuig van 5 tot 7 meter lengte over de stevens, zonder kiel en voorzien van zijzwaarden; gemaakt voor de ondiepe binnenwateren. Friese jachten behoren samen met de boeiers –heeft een kajuit- en de kleinere tjotters tot de ronde jachten. Deze scheepjes komen al voor op schilderijen uit de zeventiende eeuw en varen dus al minstens drie eeuwen rond. Ooit gebruikten boeren en handelaren dergelijke scheepjes voor het vervoer van goederen en personen, maar de toonaangevende werf Eeltje Holtrop van der Zee uit Joure bouwde ze rond 1860 als luxe pleziervaartuigen en gebruikte daarbij de naam jagt. De naam Fries jacht is sinds de invoering van het Stamboek als scheepstype aangeduid.

De meest in het oog lopende karakteristieken zijn:
- Op stevens karveelgebouwd zeilvaartuig met relatief brede zwaarden.
- De voorsteven is gekromd.
- De vorm is van bovenaf gezien eivormig met de punt naar achteren.
- De verhouding tussen de lengte en grootste breedte ligt tussen 2.2 en 2.8.
- De grootste breedte ligt op ongeveer een derde van de lengte.
- Bazaantuig met kromme gaffel en losse broek.
- De fok is gehalsd op een ijzeren botteloef (boegspriet).
- De romp is voorzien van berghouten tussen de bovenste huidgang en de boeiselgang.
- Aan weerszijden van de voorsteven bevinden zich meestal kluisborden en berentanden.
- Het smalle roer heeft bovenop een leeuw of ander symbool.

Friese jachten zijn van oudsher voorzien van fraai en kleurig houtsnijwerk op onder andere de boeisels, kluisborden, berentanden, roer, zwaarden, bedel- en hennenbalk.

Bron: Vermeer; het Fries jacht, 1992 en het Stamboek