home
Archief
2008
2007
21 december
17 december
16 december
14 december
13 december
12 december
7 december
3 december
november06
juni-okt06
mei06
jan-apr06
december05
november05
oktober05
september05
augustus 05
juli 2005
juni 2005
mei 2005
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
boven
|
|
Op deze pagina staan bespiegelingen, commentaren en columns van Stephan Kraan. De stukjes kunnen overal over gaan en zijn geordend op datum: het nieuwste staat bovenaan.
U kunt reageren op deze schrijfsels via het gastenboek.
Vermeld wel even het onderwerp.
|
Alle stukjes van
december
•Dolrons dwalingen
•Susies Haarlok
•Schraal
•Liever Turks dan Paaps
•Van kralen en passie
•De Wereld een Dansfeest
•Een keten van macht
•De Race
|
21 december 2006 * Ga naar het volgende of vorige verhaal.
Dolrons dwalingen
Laura van Dolron is schrijfster en regisseur van theaterstukken. Vandaag gaat haar nieuwe voorstelling Walden Revisited in premiere in the theater Gas thuis in Amsterdam. Daarin gaat ze de strijd aan met anarchist Henry D Thoreau. Throreau schreef 150 jaar geleden het boek Walden over twee jaar wonen en leven in een zelfgemaakt hutje in het bos aan de rand van het meer Walden. Het boek was de inspiratiebron voor veel anarchistische denkers en doeners en voor veel milieuclubs. Zo noemde Frederik van Eden zijn experimentele commune ‘Walden’.
Laura van Dolron las het boek een jaar geleden in een depressieve periode en ontleende vooral kracht aan het feit dat Thoreau de neiging heeft iedereen behalve zichzelf de schuld te geven van alle kapitalistische ellende in de wereld. Toen Laura er dieper over nadacht, ging ze relativeren en twijfelen. Ze komt in opstand tegen de sterke boodschap van de dogmatische Thoreau. Op het toneel heeft ze daarvoor haar alter-ego Lizzy Timmers in het leven geroepen. Lizzy speelt deels een kwellend stemmetje in het hoofd van Van Dolron, maar gaat ook de strijd met haar aan. Autonomie is Lizzy vreemd. Ze praat alleen als er uitdrukkelijk om gevraagd wordt; ze voorziet Laura bijna slaafs van een glaasje water of een stoel. Laura schreef en regisseerde het stuk en dus mag Lizzy alleen dat zeggen wat Laura wil. Als Laura smeekt om een eigen mening roept Lizzy: “maar ik heb toch geen tekst”.
Laura etaleert zichzelf als een eindeloos relativerende denkmachine die doormaalt en pogingen doet om haar eigen waarheid en eerlijkheid te vinden. Elke stevige stelling wordt met een flinke hoeveelheid verontwaardigde boosheid voor de voeten van het publiek gegooid, maar meteen daarna onderuit gehaald waarbij Laura een onhandig kwetsbaar musje lijkt. Het is een constante op en neer dalende lijn tussen de harde en zachte uitersten in de geest, waarbij Laura de ene keer in haar rol als cabaretier zit, de andere keer zichzelf is; bijna puberaal. Stand up Philosophy noemt ze deze toneelvorm.
Bij Laura draait alles om het woord. Op een leeg toneel staat de cabaretier gekleed in passend rood zwart, soms zit ze op een witte houten stoel. Lizzy Timmer zit aan de zijkant bij een tafeltje waar een laptop op staat die verder geen enkele functie in het stuk heeft. Op het duistere achterdoek is met lichte letters de naam Thoreau geprojecteerd. Het woord moet het doen want ook motorisch gebeurt er weinig opwindends. Laura staat en praat.
Dat wil overigens niet zeggen dat het een saai stuk is. Snelheid, ritme en afwisseling zijn in goede balans. Hoewel de lach steeds aanwezig is, hoor je geen uitbundig schateren. Bij Laura moet je niet zijn voor een spervuur aan grappen en grollen zoals bij veel andere cabaretvoorstellingen. De voorstelling houdt dan ook het midden tussen cabaret en toneel. Het is opletten geblazen en je moet eigen brein flink laten werken om Laura bij te houden. Je wilt het stuk eigenlijk meer dan één keer zien om het meer te doorgronden. Laura geeft je echter geen boodschap mee. Door het relativeren van iedere schijnbare waarheid sta je uiteindelijk met een hoofd vol vraagtekens weer buiten. En dat is precies wat Laura wil.
reageer |
17 december 2006 * Ga naar het volgende of vorige verhaal.
Susies Haarlok
De Man Die Zijn Hoofd Afzette, zo heet het associatieve muziektheaterstuk van vijf jonge en vrije geesten. De jongens van Susies Haarlok maken al twaalf jaar samen muziek. Ooit begonnen op de middelbare school in Haarlem, zijn ze nu op het eind van hun studies conservatorium, compositieleer of kunstmatige intelligentie. Ze hebben zich ontwikkeld van een pure rockband tot een geengageerde muziektheatergroep in de traditie van Hauser Orkater. Het is dan ook geen toeval dat De Man Die Zijn Hoofd Afzette in samenwerking met Orkater is geproduceerd.
Het decor is zeer functioneel. Geen gordijnen, geen grote doeken of meubelstukken, maar eerder een soort laboratoriumsetting met veertien koffiezetapparaten rondom. In het donker zitten de jongens te wachten tot het publiek zit. Af en toe bewegen ze ongeduldig en schokkerig; wat overgaat in extreem vreemde vierkante dwangmatige passen. Een radio wordt aangezet en produceert het enige geluid dat hoorbaar is.
Twee silhouetten in witte jassen laten projectieschremen neer. Het duurt even voordat de toeschouwer de beelden erop herkent. Koffieapparaten laten het dampende bruine vocht in een bak onder overheadprojectors lopen. Een keukentafeltje met een ouderwets zeiltje wordt naar voren gereden. Een lange blonde knul met een rattenmasker op, gaat vissen in het gat dat midden in het tafeltje zit; en vangt een hoofd dat zich luidkeels afvraagt wat er gebeurd is.
De jongens hebben allen paars geruite pyjama's aan en verruilen ongemerkt veelvuldig van rol. In een razend tempo ontrolt zich een daverend muziekspectakel in de riolen van het bestaan, met ingrediënten als meerstemmige a capella zang, schimmenspel, raggende gitaren, felle drumsolo's, samples, lieve liedjes en steeds maar weer dat hoofd op de keukentafel. Telkens een ander hoofd; afgezet door een balend lichaam. In een brief aan het hoofd beschrijft het lichaam zijn probleem:
Het gewicht van jouw gedachte kan ik niet langer dragen maak je hoofd leeg ga op zoek naar de oorzaak van jouw eenzaamheid.
De voorstelling duurt ruim een uur en er is zoveel te zien en te beluisteren dat je permanent het gevoel hebt iets te missen en de scènes nog eens -en dan in slow motion- terug wilt zien. Het absurdisme dat energiek en in sneltreinvaart aan je voorbijtrekt, veroorzaakt een permanente glimlach. Je kunt alleen maar bewondering opbrengen voor het vakmanschap en uithoudingsvermogen waarmee deze knullen een uitgebalanseerde, zinnenprikkelende melange aan muzikale en theatrale beelden neerzetten.
Helaas is De Man Die Zijn Hoofd Afzette nog maar een paar dagen te bewonderen in Frascatie, Amsterdam. Susies Haarlok heeft echter al plannen voor een nieuw project. Onder de rokken van Orkater moet dat welhaast weer leiden tot een volgende associatieve trip door een absurde wereld.
reageer |
16 december 2006 * Ga naar het volgende of vorige verhaal.
Schraal
Geert van Kesteren (40) is een persfotograaf van naam. Hij sleepte in zijn carrière al vele prijzen in de wacht. Hij fotografeert voor kranten en tijdschriften, waaronder Newsweek en Stern. Zijn reportages zijn een aanklacht tegen fascisme, oorlog, honger en aids. De internationale waardering is zo groot dat hij in 2005 gevraagd is als aspirant lid van het vermaarde Engelse fotocollectief Magnum. In opdracht van de NRC en het Rijksmuseum maakte hij reportages over de verborgen armoede in Nederland voor de jaarlijkse documentaire foto-opdracht 'Document Nederland'. De opdrachtgevers staan borg voor een degelijke mediacampagne, waarbij de nadruk overigens meer ligt op het onderwerp armoede dan op de foto’s zelf. De tentoonstelling Schraal is te zien in Huis Marseille aan de Keizersgracht.
Het grachtenpand is niet zo mooi bewaard gebleven als die waar het Theater- of Bijbelmuseum in gevestigd zijn, maar toch is het een hele mooie locatie voor een fotografiemuseum. In de bovenzalen zijn de Domestic Landscapes van Bert Theunissen te zien. Panorama-achtige foto’s van bewoners in keukens en huiskamers met een bijzondere lichtval. De foto’s zijn zonder flits of bijverlichting genomen in verschillende Europese landen gedurende tien jaar. Het zijn natuurlijke en persoonlijke, maar toch gestileerde kunstfoto’s van hoge kwaliteit met prima composities, fijne kleuren en veel zeggingskracht. Dat wordt versterkt door de audiotour waarop Theunissen op een onderhoudende wijze achtergronden en anekdotes bij de foto’s vertelt. Wie na deze prachtplaten afdaalt naar de catacomben van het gebouw om Schraal te bekijken, wordt enigszins teleurgesteld.
De foto’s van Van Kesteren zijn niet ingelijst maar op een soort wanden afgedrukt. Het zijn bij elkaar een stuk of tien reportages over mensen die op één of andere wijze zoveel ongeluk in hun leven kennen, dat ze rond moeten zien te komen van zeer minimale bedragen. Kenmerk van hun armoede is dat je het er in eerste instantie niet vanaf ziet. De mensen zitten aardig in de kleren, hebben een tv of een mobiel. Telkens loop je langs een wand met een fotoreportage van één gezin, vervolgens lees je op de muur de bijzondere omstandigheden ervan. Dan komt de volgende serie, lees je op de muur de details; en zo gaat het door. De teksten maken meer indruk dan de foto’s zelf. Die lijken verdacht veel op relatief willekeurige kiekjes zonder veel verhaal en zonder veel schoonheid. Ongetwijfeld heeft Van Kesteren er over nagedacht en er diepere bedoelingen mee, maar die ontgaan de kijker grotendeels wanneer hij de teksten niet leest. Dat lijkt toch niet de bedoeling van een fototentoonstelling.
Net als Theunissen is Van Kesteren een begaafd spreker. In interviews toont hij zich een eerlijke en betrokken vakman, die oprecht verbaasd en geschokt de verborgen armoede heeft ervaren. Moeiteloos vertelt hij gedetailleerd de lotgevallen van de mensen die hij vastlegt in zijn reportages. Hij heeft meegekeken in de kasboekjes en geconstateerd dat de hopeloze bureaucratie veel mensen die tussen wal en schip raken, laat stikken. Het statement dat Van Kesteren in interviews maakt, is geloofwaardig en sterk. De boodschap als totaal komt goed over en het project zet de verborgen armoede wel weer even op de kaart. De foto’s zelf steken daar wat schraal bij af. Vandaar waarschijnlijk de titel van deze tentoonstelling, die overigens zeker wel een bezoekje aan Huis Marseille waard is.
reageer
|
14 december 2006 * Ga naar het volgende of vorige verhaal.
Liever Turks dan Paaps
'Liever Turks dan Paaps', schreeuwden protesterende Amsterdamse Protestanten in 1853 toen de Paus de bisdommen in Nederland wilde herstellen. Met Turks doelden ze op het Ottomaanse rijk dat welliswaar islamitisch was, maar heel wat toleranter tegen andersdenkenden dan de tyranieke Katholieke Kerk. In meerdere opzichten heeft die leuze -die overigens al uit de tijd van de Geuzen stamt- tegenwoordig een andere lading. Toch is die wel grappig voor wie tot 15 april in de Nieuwe Kerk van Amsterdam gaat kijken.
Rond elven verzamelt zich een groot deel van de Nederlandse en Turkse pers in de Nieuwe Kerk op de Dam voor de perspresentatie over de wintertentoonstelling, 'Istanbul de Stad en de Sultan'. De expositie toont 300 unieke kunstschatten uit het Ottomaanse Rijk van de vijftiende tot begin twintigste eeuw. Jawel, tot 1922 regeerden Sultans over een groot deel van Europa, Azië en het midden-Oosten; zoals ze dat al 700 jaar deden.
Na een kop koffie met baklava en een welkomstwoord, lopen de ongeveer zestig journalisten de kerk in; kladblok, microfoon of camera in de aanslag. Gewapend met een plattegrond en audiotour verdwijnen ze al snel tussen elf meter hoge kleurige doeken. Die doeken vormen de symbolische muren van de stad Istanbul en haar gebouwen. Zo is in de kerk een Ottomaanse stad gemaakt met een badhuis, bazaar, begraafplaats en bibliotheek; het hof van de sultan, een koffiehuis en nog vijf andere ruimtes. In elke ruimte staan bijbehorende kunstschatten; op de vloer liggen tientallen vloerkleden in vele kleuren en maten. De PR dames van de Nieuwe Kerk houden nauwlettend in de gaten waar de verschillende mediamensen zich bevinden. De dames organiseren wie, wanneer een conservator mag interviewen.
Natuurlijk is het geen echte stadswandeling als je tussen die doeken rondloopt, maar het ziet er wel gezellig en vrolijk uit. In de bazaar hangen tientallen kleurige porseleinen borden tot op grote hoogte tegen een wand tussen de pilaren van de kerk. Aan de achterkant zijn het plastieken krukjes, opbergdozen, teiltjes en ander huishoudelijk spul in vieze felle kleuren. Verderop staan de prachtige meubelen van de sultans. In de bibliotheek zijn hele oude kaligrafieën te zien. Het doek dat de moskee moet voorstellen is wit met blauw. Religieuze gezangen klinken boven de laatste timmerwerkzaamheden uit.
Gastconservator Charlotte Huygens vertelt enthousiast dat de collectie echt heel bijzonder is. Veel stukken komen uit Turkse archieven en zijn eerst grondig gerestaureerd. Andere objecten zijn dusdanig heilig en waardevol dat ze Turkije nog niet eerder verlieten. Zo is er een doosje waar de baardharen van de profeet worden bewaard, en het beroemde linnen talismanhemd van Sultan Cem uit de 15e eeuw. Wel had ze graag nog de enorme grote tulband van Mehmed de Veroveraar -ook 15e eeuw- willen hebben. Ze stond ermee in de armen, maar mocht hem niet meenemen uit Turkije. Huygens is echter zeer blij met de rijke kunstschatten die ze hier heeft weten te verzamelen. Nooit eerder is zo'n uitgebreide collectie tentoongesteld.
Na ongeveer anderhalf uur nemen steeds meer journalisten plaats in het koffiehuis met een bakkie en een Turkse lunch. De grote ruimte voor het orgel is bezaaid met vloerkleden en omringd door zachte banken. Er staan ronde glazen tafeltjes met waterpijpen en borden om tric-trac te spelen. Natuurlijk blijft het interieur van de christelijke Nieuwe Kerk domineren maar het is toch heel mooi om het contrast met zo'n oosterse islamitische koffiehuis hier te zien.
De museumwinkel is omgetoverd tot een Turkse winkel. Maar dat is echt voor de touristen met goedgevulde touristenbeurzen. Een Amsterdammer die zich door de tentoonstelling heeft laten inspireren, gaat voor relieken naar een echte Turkse bazaar in zijn eigen buurtje. De wens 'Liever Turks dan Paaps' die ooit door de straten schalde, is immers -op een bepaalde wijze- al jaren geleden in vervulling gegaan.
reageer
|
13 december 2006 * Ga naar het volgende of vorige verhaal.
Van kralen en passie
Is een tentoonstelling over kralen alleen bedoeld voor rijgende vrouwen? Het Tropenmuseum hoopt van niet. Ook aan mannen moet de nieuwe tentoonstelling Pracht en Kraal veel te bieden hebben. Inderdaad, er zijn weinig mannelijke journalisten op de perspresentatie van de tentoonstelling, die vrijdagavond met een speciale modeshow geopend wordt.
Het universele kenmerk van een kraal is het gaatje waar een draad doorheen kan. Daarom is een knoop ook een soort kraal, maar stuurde de conservator Loan Oei het topje van Mata Hari terug naar de Friese uitleners. De glimmende edelstenen waren erop gelijmd en hadden geen gat. Het kenmerkt de precisie en de nauwkeurigheid waarmee het Tropenmuseum te werk gegaan is.
Het eerste idee voor de tentoonstelling is al meer dan tien jaar geleden ontstaan in het brein van Oei. Ze deed vier jaar lang research en zwierf de wereld over. Verdiepte zich in de materialen, de toepassingen en de symboliek. Ze ontmoette talloze kralologen en maakte een lijst van topstukken die absoluut niet mochten ontbreken. Het was de basis voor Pracht en Kraal, de eerste tentoonstelling over de wereldwijde toepassing van de kraal. Met curator Itie van Hout stelde ze de tentoonstelling samen. Van goedkope kralenshirtjes van de Albert Cuyp tot de dure gewaden van acteurs, popsterren, Orthodoxe priesters, koningen en koninginnen. Van prehistorische primitieven uit alle uithoeken van de wereld tot Hollywood. Van schoenen en schaamschortjes tot skates.
De expositie heeft verschillende thema’s. Het ‘verhaal van de kraal’ vertelt over de verschillende materialen, vormen en functies. Wat te denken van een halsketting van keverschilden, mensentanden of dopjes van tandpastatubes. ‘Van top tot teen’ gaat over allerlei kledingsstukken die een lichaamsdeel bedekken. Vooral de schaamstreek krijgt daarbij veel aandacht onder het mom ‘bedek je plekje’. En zo gaat het via Queen Victoria, Diana Ross en keizer Bokassa naar de modehuizen van Dior, Versace en Armani. Met als slotstuk drie extravagante gewaden van het carnaval van Rio.
Het is heerlijk om met Loan Oei rond te lopen. Ze is oprecht trots en geniet ervan haar levenswerk te mogen laten zien. Enthousiast vertelt ze bij de verschillende objecten prachtige anekdotes. Oei straalt één en al passie uit en je kunt niet anders dan haar geloven. Kralen zijn heel erg bijzonder en deze tentoonstelling toont het beste ervan. Je hoeft echt geen vrouw te zijn om dit met haar te delen. Pracht en Kraal is tot 13 mei te zien in het Tropenmuseum
reageer
|
12 december 2006 * Ga naar het volgende of vorige verhaal.
De Wereld een Dansfeest
In de oorlog woonde ze aan de Rijn bij Arnhem. Niet ver van de beroemde brug. Het was heerlijk wonen in de toen nog bijna ongeschonden wijk en ze genoot met haar moeder, zusje en broertje van het traag voorbij stromende water. Janneke Bouman (84) was begin twintig en de oudste. Ze voelde zich verantwoordelijk voor het gezinnetje sinds vader vlak voor de oorlog stierf.
In 1944 brachten de Canadezen de oorlog steeds dichter bij. Toen op 17 september John Frost met zijn mannen het bruggenhoofd kon bezetten, vlogen de granaten door het dak van hun huis. De kelder was de veiligste plek en daar zaten de Boumans dan ook. Na een etmaal roffelden de Duitsers op de deur. Ze moesten weg. Behalve de hond mocht er niets mee. Drie dagen liepen ze van het oorlogsgeweld vandaan, levend van een stuk brood, een zak peren en een paar gekookte eieren.
Toen het allemaal voorbij was, keerde Janneke met haar jongere zusje als eerste terug. Van het hele huizenblok stond geen steen meer op de andere. Alles was vernietigd, ook haar dierbaarste bezit, een serie boeken van Couperus in eerste druk compleet met etsen. Alleen het huis van een vriendin was er nog. Het dak was er af, maar de muren stonden. Dat was waar Janneke drie andere boeken had ondergebracht. Ze ging de zwaar gehavende ruïne binnen en vond haar ‘schat’. Het waren ‘Rose-Angélique de dromers van de liefde´, ‘Angiolino en de lente’ en`De Wereld een Dansfeest`; allemaal van Arthur van Schendel. De boeken waren nat en groen uitgeslagen, maar ze was dolgelukkig.
Deze boeken zijn het enige dat Janneke nog over heeft van haar leven van voor 1944. In haar huisje in Amsterdam loopt ze naar de boekenkast. Angiolino is een dun boekje zonder kaft. Op het schutblad heeft ze er met rode pen de titel geschreven. Rose-Angélique is door haar schoonvader opnieuw ingebonden en nog prima te lezen. De originele band van ‘De Wereld een Dansfeest’ zit met plakband aan elkaar, maar verder is het boek origineel. Het blijkt een eerste druk op handgeschept oud-hollands papier; oplage 25. Dat maakt Janneke niet uit. Ze vindt het de mooiste van de drie boeken en heeft het vaak opnieuw gelezen. Nu we het er zo over hebben, is het eigenlijk wel weer tijd voor nóg een keer. En als het zo’n bijzonder boek is, moeten we dat allemaal maar doen.
reageer
|
7 december 2006 * Ga naar het volgende of vorige verhaal.
Een keten van macht
Het is druk op de eerste verdieping van het 17e eeuws pand Herengracht 502, de ambtswoning van de burgemeester van Amsterdam. De drie ontvangstkamers zijn gedecoreerd in een perfecte Louis XVI stijl met verguld stucwerk, prachtige schouwen, indrukwekkende kroonluchters en muren van purperen stof. De receptie is niet vanwege de tweede plaats van Job Cohen in een verkiezing tot beste burgemeester ter wereld. Toch staat het burgemeesterschap bij deze bijeenkomst centraal. Zo is oud-burgemeester Van Thijn aanwezig en vele kinderen en kleinkinderen van reeds overleden oud-burgemeesters.
Ook aanwezig zijn de zes historici die Een Keten Van Macht schreven, een boek over Amsterdam en zijn burgemeesters vanaf 1850. Dirk Wolthekker deed de eindredactie en overhandigt vandaag het eerste exemplaar aan Burgemeester Cohen. Inclusief Cohen portretteert het boek op een toegankelijke wijze 21 burgemeesters en de grote onderwerpen waarmee zij te maken kregen. Daarmee is dit weliswaar het zoveelste boek dat de geschiedenis van Amsterdam beschrijft, maar vanuit de invalshoek van burgemeesters is dat nog niet eerder gedaan. De historici hebben voor hun materiaal veel archiefwerk gedaan. In een vlotte stijl presenteren ze grote en kleine feiten en anekdotes zonder zich te verliezen in te veel detail.
Voor mijn Amsterdam FM microfoon vertelt voormalig minister van Binnenlandse Zaken Van Thijn over zijn grootste verdienste voor het ambt en voor de stad. "Ik was de eerste burgemeester die heel veel aandacht had voor politiezaken, veiligheid en openbare orde. Mijn opvolgers Schelto Patijn en Job Cohen hebben dat beleid voortgezet, uitgebouwd en versterkt."
De eigenlijke ceremonie duurt maar kort. Na een leuke anekdote vertelt Dirk Wolthekker hoe het boek tot stand gekomen is, bedankt de schrijvers en overhandigt Cohen het eerste exemplaar. Uiteraard is Cohen blij met deze geschiedschrijving.
Wanneer ik even later Job Cohen interview, vertelt deze dat Polak zijn grote voorbeeld was. Polak kwam een paar weken geleden ook al bij een locale verkiezing van beste burgemeester van de 20ste eeuw als winnaar uit de bus. "Die verkiezingen voor beste dit of dat zijn altijd zeer arbitrair omdat vaak een volkomen onjuiste en onzinnige vraag gesteld wordt. Hoe kan je nou zomaar even zeggen wie de beste was." De beminnelijke en bescheiden Cohen doelt daarmee ook op 'verkiezingen' die hemzelf keer op keer de lucht in prijzen. Verder zegt Cohen zich zeer te beseffen in welke rijke traditie hij staat. "Als ik boven in de burgemeesterswoning uit het raam kijk, realiseer ik me vaak dat het erg bijzonder is dat -voor mij- grootheden als D' Ailly, Van Hall, Samkalden en andere voorgangers dit ook deden."
Uit het boek blijkt dat veel burgemeesters voortijdig de stad verlieten omdat Den Haag hen nodig had voor het landsbelang. "Ik begin volgend jaar aan een nieuwe ambtstermijn en ben dus niet beschikbaar voor een functie in het kabinet." verklaart Cohen met verve. Als Cohen woord houdt, moet aan het hoofdstuk over zijn ambtsperiode bij een eventuele tweede druk van Een Keten Van Macht nog een flink stuk bijgeschreven worden.
reageer
|
3 december 2006 * Ga naar het volgende of vorige verhaal.
De Race
Een maandje geleden signeerde Ron de Vos zijn eerste roman op de Beurs Klassieke Schepen.
Het boek was nog zo vers dat alleen zijn vrouw en de uitgever het gelezen hadden. Hij had er echter een goed gevoel over. Maritieme romans over de zeilvaart in de 19e eeuw worden in het Nederlands taalgebied nauwelijks geschreven en al helemaal niet met een dichter, een filosoof en een verhalenverteller als belangrijke hoofdpersonen.
De Race is het verhaal van de bouw van de clipper Elisabeth en haar eerste reis naar Batavia in 1865. Het boek volgt vooral Henry, dichter en opstandige zoon van reder Greep, die in Amsterdam liever pamfletten schrijft voor de socialistische havenarbeiders dan winstprognoses voor zijn vader. Henry ontvlucht zijn milieu en trekt zich het lot aan van de werkers en werklozen die zich proberen te ontworstelen aan hun erbarmelijke leefomstandigheden veroorzaakt door de kapitalisten. Henry komt in conflict met pa en de wet, en wordt zelfs opgesloten in de gevangenis.
Hoofdpersoon in het boek is kapitein Van Linden. Hij begeleidt de bouw van de clipper in opdracht van reder Greep. Als hij vertrekt neemt hij Henry mee die van zijn vader de keus krijgt tussen het gevang of varen op de Elisabeth. Centraal conflict in het boek is de strijd tussen de zeilende clipper en het nieuwerwetse stoomschip Agamennon. Van Linden is een zeiler die houdt van de natuur. Hij heeft een hekel aan die 'naar stad' stinkende machines 'die ooit het ijs zullen doen smelten'. Tijdens de reis gaat kapitein Van Linden deze strijd tegen de vooruitgang aan.
Ron de Vos (1949) is maritiem journalist en schrijver van vooral technische artikelen en boeken over schepen. Zo schreef hij het standaardwerk Nederlandse Clippers. Dit boek is de weerslag van een degelijke studie van clipperschepen uit de negentiende eeuw. Tijdens zijn research vond hij behalve de beschrijvingen van de schepen, in bijvoorbeeld logboeken, ook verhalen over de mensen aan boord. Die karakters pasten niet in een technisch botenboek, wel in een roman. Het gegeven dat de wereldwijde klimaatveranderingen het uiteindelijke resultaat is van de industrialisatie, gaf hem een motief.
De Race leest als een tierelier. Het verhaal pakt je meteen en de plezierige schrijfstijl van De Vos is beeldend, direct en betrekkelijk eenvoudig. De schrijver gaat zonder al te veel omwegen op zijn doel af. Daardoor ontbreekt het wel wat aan diepte in de karakters en dat maakt het verhaal voorspelbaar. Toch weet De Vos een spannende verhaallijn neer te zetten, die blijft boeien tot de laatste pagina. De Vos blinkt uit in gedetailleerde zeilterminologie en het benoemen van de scheepsonderdelen. De omschrijving van prachtige woorden als platvoetwacht, spankers, lossers, bakboordhalzen en bramzeilkoelte geeft De Vos niet, maar je kunt je er van alles bij voorstellen.
De Vos liet zich voor het boek inspireren door Het Fregatschip Johanna van Arthur van Schendel, dat hij op de kweekschool moest lezen. Misschien is het daarom dat De Race het niveau van een goed geschreven en spannend jongensboek nauwelijks ontstijgt. Maar De Vos zal ook geen literaire aspiraties hebben. Toch is het jammer dat De Vos met zijn ervaring en kennis, het indrukwekkende correcte scheepsjargon, de natuurgetrouwe reisbeschrijving en de symbolische betekenis niet iets meer body heeft gegeven.
Iedere liefhebber van historisch verantwoorde scheepsverhalen zal echter met veel plezier dit avontuurlijke boek lezen. En om de prijs hoef je het niet te laten. De Race is te bestellen op www.grotezeilvaart.nl.
reageer
|
Ga terug naar boven en lees meer stukjes in het archief.
Reageren kan in het gastenboek.
|
|